Deze limericks zijn in de jaren tachtig gemaakt door dhr van der Does tenbehoeve van de bijenkalender van imkervereniging Enschede.
*
hoe vaak is het al niet bewezen
dat bijen de krant wel eens lezen?
natuurlijk, dat mag.
toch vreemd, zo'n gedrag.
zou't groentje niet boeiender wezen?
*
de bij die de acht steeds weer afbrak
en zo dus de draak met von frisch stak,
bracht velen van streek,
daar zij, naar toen bleek,
toch nauw'lijks de taal van haar moer sprak.
*
een imker was doppen aan 't breken:
al 't broed werd zorgvuldig bekeken.
een zwerm, daags erna.
zijn schuld soms? o ja:
had slecht uit zijn doppen gekeken.
*
een stekerig bijtje uit Rolde
schrok zo, dat haar bloed bijna stolde.
stak driftig en fel
de imker in 't vel
waardoor ze zichzelf tevens molde.
*
een dar uit Sint Annaparochie,
volwassen, maar toch nog een jochie,
sprak brallend en stoer:
" ' k verlang naar een moer".
nou ja, 't was een dar, dus dat moch-ie.
*
een dar op een vliegplank in Drachten
ontwaarde plots grimmige wachten.
dat leek erg verdacht;
je zag dat hij dacht:
"die wachten die willen me slachten".
*
een moer uit een redcel in Leiden
haast niet van een bij 't onderscheiden
bleek niet zo'n succes.
voor d' imkers een les:
wie 'Aalstert' zal soms moeten lijden.
*
een jeugdige moer uit Zuidlaren
die legde haar eitjes in paren.
ze sprak laconiek:
"geduld, geen paniek,
't verstand komt toch pas met de jaren".
*
een vliegbij uit Hollandse Rading
kwam thuis met een kleurrijke lading.
men legde haar uit:
"zo krijg je slecht fruit;
da's niet naar de teler z'n gading".
Anekdotes en waarheden.
"Als er geen bijen meer op de aarde zijn, heeft de mens nog vier jaren te leven; geen bijen meer, geen bestuiving meer, geen planten meer, geen dieren meer, geen mensen meer..."
Albert Einstein.
*
Want de Aarde is onze Moeder.
Als walvissen en dolfijnen dood aanspoelen aan de kusten,zwermen sprinkhanen de oogsten verslinden,legers mieren verdwaasd rondtrekken,
trekvogels niet meer weten hoe ze moeten terugkeren naar hun plek van vertrek,
bijen en vlinders uitsterven door vergiftiging van bloemen en bomen,
als vele soorten planten en dieren zich terugtrekken uit het leven,weet dan blanke broeder, dat de laatste dagen van de aarde zijn aangebroken.
Besef dat de boodschap die uw rode broeders u brengen om de aarde en alle levende wezens lief te hebben de enige mogelijkheid is tot overleving.
De aarde is onze moeder en als u haar blijft verkrachten en leegroven,
zal ze binnen honderd jaar haar kracht tonen.
Dan zullen de aarde en de zee gaan beven,
de rivieren als ratelslangen woest met hun staart slaan,
zal de droogte uw oogst doen mislukken en zullen oorlogen over heel de wereld razen.
Water zal uw land binnen stromen en hete, roodgloeiende modderstromen uit vuurspuwende bergen zullen over uw huizen komen.
Als u deze verschijnselen ziet, weet dan blanke broeder, dat een terugweg niet meer mogelijk is.
Big Eagle,opperhoofd van de Eagle-clan der indianen,
in een toespraak tot het blanke opperhoofd van Washington op 4 juli 1912.
*
De God Ra huilde en de tranen uit zijn ogen vielen op de grond,en werden een bij. De bij maakte zijn raat en was druk met de bloemen van elke plant; en zo werd was gemaakt en honing uit de tranen van de god Ra.
(Geschrift op papyrus in British Museum) )
*
En was er niet de boer, dan hadden wij geen brood,
en waren er geen bijen dan zat de boer in nood.
*
De benaming koningin voor het eierleggende individu in een bijenvolk roept beelden op die misplaatst zijn in een sociale samenleving als die van de honingbij.
Elke manager zou een cursus bijen houden moeten volgen om door kalmte en doordacht handelen prikacties te voorkomen.
Besteed een deel van je tijd aan de bijen en een deel voor de bijen.
Bijen zijn veel meer waard dan dat ze waard zijn,
het wordt hoogtijd dat er geen bijen meer zijn, dan beseft men wat ze waard zijn.
Neveninkomsten van imkers kunnen fiscaal als bij-verdiensten worden aangemerkt.
Imkers zijn over het algemeen vriendelijke en gemoedelijke menschen,
zoolang ze niet als inzender van een ingezonden stuk in de kolommen van kranten en bijentijdschriften verschijnen..." )
*
Omdat nieuwe was veel zuiverder is dan omgesmolten oude raten
stellen imkers zichzelf dan ook de vraag:
Wat was was voordat was was was?'.
*
BIJENMAN DAAN
Er was eens een imker...die Daan heette.
Hij had een goudgele, strooien korf vol bijen en zij werkten de hele dag voor hem.
Al bij het eerste morgenlicht vlogen zijn bijtjes gehaast de wijde wereld in
en bezochten duizenden bloemen.
Ze ritselden tussen de bloemblaadjes en zogen zoete nectar op .
Het bloemenstuifmeel stopten ze in korfjes aan hun achterpoten.
Daan woonde in een zeshoekig huisje dat hij zelf had gebouwd.
Het dak was van stro en de muren van hout.
De meubels in het huisje waren blinkend gepoetst.
Daan wreef ze elke dag op met bijenwas.
Op een avond zat hij te lezen in een boek.
Bij het licht van een zoetgeurende, brandende waskaars kon hij de letters goed zien.
Toen hoorde hij gezoem. Daan keek op uit zijn boek en zag dat hij hoog bezoek had gekregen. Het was de bijenkoningin. Daan sloot het boek voorzichtig,
opdat de koningin niet weg zou waaien en keek haar vragend aan.
"Hoogheid, waarom heeft U het volk verlaten", fluisterde hij haar toe.
De koningin streek behoedzaam neer op de rand van zijn wijnglas en sprak:
"Mijn volk lijdt honger.
Alle bloemen in de buurt zijn door mijn onderdanen bezocht,
maar zij geven geen druppel nectar meer af.
Je zult met ons moeten gaan reizen Daan.
Je zult op zoek moeten gaan naar nieuwe bloemrijke velden."
Daan boog zijn hoofd uit schaamte.
"Majesteit", zei hij, "ik werd zo gegrepen door dit boek dat ik niet op de bloemen heb gelet."
De koningin vloog op en las de titel van de bundel: 'Drieslag' heette het.
"Imker Daan", zei ze, "het zei je het je vergeven!" -
De volgende dag stond Daan vroeg op .
Het was fris en nog te vroeg voor bijen om uit te vliegen.
Hij stopte het vlieggat van de korf dicht met een prop gras en met een juten lap sloot hij de bodem van de korf af, zodat geen bijtje eenzaam achter zou kunnen blijven.
Hij sloot zijn zeshoekig huisje zorgvuldig af en legde de sleutel onder de deurmat.
Toen nam imker Daan de korf voorzichtig op en ging op reis; de zon tegemoet.
Dagen later kwam hij in een land, waar hij nog nooit was geweest.
De huizen waren niet zeshoekig, maar rechthoekig en hadden zwarte gordijnen in plaats van kraakheldere witte.
In de tuinen hadden de mensen zwarte bloemen geplant.
In de gevels van hun huizen waren vlaggen gestoken.
De vlaggen waren zwart en hingen halfstok.
Daan begreep er niets van.
De bijen in de korf waren stil geworden alsof ze begrepen dat er iets heel
ergs aan de hand moest zijn.
Daan stapte een herberg binnen en bestelde een verfrissende honingwijn.
Voor de bijen kocht hij een schoteltje suikerwater,
dat hij voorzichtig onder de korf schoof. De diertjes zoemden tevreden.
De herbergier vertelde hem dat heel het land in diepe rouw was gedompeld.
Een reuze grote beer had de dochter van de koning geroofd
en niemand had haar ooit weer teruggezien.
Zij was nu al een jaar weg en de koning was wanhopig.
Hij had zijn halve koninkrijk beloofd aan degene die de prinses zou terugbrengen,
maar dat was nog niemand gelukt.
Erger nog..! Alle jonge, moedige mannen die hadden gezocht,
waren nooit meer teruggekeerd. Daan dacht hierover na.
Hij klopte afwezig op de korf en hoorde getuut.
Een zuiver klinkend trompetje! Dat moest de koningin zijn.
Alleen zij kon dit geluid maken.
De bijenmajesteit wilde hem spreken.
Hij liet haar vrij uit de korf en de koningin ging weer op de rand van zijn wijnglas zitten. "Daan, jij hebt met liefde voor mijn volk gezorgd", sprak zij met zachte stem."
Wij willen jou nu helpen bij het verlossen van de prinses uit de klauwen van dit roofdier!"
Daan was verbaasd over de hulp van de bijenkoningin en ook de herbergier keek met uitpuilende ogen naar deze sierlijke honingbij.
Daan nam afscheid van de herbergier en stapte ging naar buiten met de korf onder zijn arm. Buiten de stad gekomen, in het vrije veld, haalde hij de dot gras uit het vlieggat en de bijen stroomden naar buiten.
De koningin gaf snelle bevelen. Al na een half uur kwamen de eerste boodschappers terug.
Zij gingen nerveus in gesprek met de koningin.
De majesteit nam Daan apart en vertelde hem, dat de bijen hun speurwerk goed hadden gedaan. Zij hadden de beer met de prinses gevonden.
Het beest had de koningsdochter verstopt in zijn hol, hoog in de bergen.
Daan wachtte tot alle speurbijen waren teruggekeerd.
Hij stopte het vlieggat weer dicht en ging op pad, met de korf in zijn armen.
Tien bijen wezen hem de weg.
Het pad naar het ondier was moeilijk begaanbaar, maar Daan zette door.
De bijen in de korf zoemden opgewonden en dat gaf hem moed en vertrouwen.
Al van verre hoorde Daan de beer woedend grommen.
Het ondier had hem zien aankomen en had begrepen,
dat dezen jongeling de prinses wilde bevrijden.
Daan verlamde van schrik door dit reusachtig monster, maar hij zette door.
Zijn bijen zouden hem immers bijstaan.
In slingerende gang stormde het beest op hem af.
Kwijl droop uit zijn bek en zijn ogen zagen rood van woede.
De prinses gilde dat Daan er vandoor moest gaan om zijn leven nog te kunnen redden en toen...trompette de koningin hard en doordringend.
"Laat ons eruit Daan," riep ze.
"Laat mijn volk gaan!" Met een ruk trok Daan de juten lap weg van de bodem van de korf en de bijen wolkten naar buiten.
Wel 50.000 strijdbaren verlieten hun woning en maakten een angstaanjagend gegons.
Een woeste zee zou niet meer geluid kunnen maken.
De beer verhief zich in volle lengte en zijn maaiende klauwen sloegen takken uit de bomen.
Als een bruine donderwolk zoemden de bijen om hem heen en staken de beer waar ze hem maar konden steken.
Het monster waggelde achteruit en naderde een afgrond.
De koningin vuurde haar volk aan. Zij zelf stak de beer in zijn ogen,
zodat hij blind werd en het ravijn niet kon zien. Stenen brokkelden af onder zijn zware poten en onder hees geschreeuw stortte het beest de afgrond in.
Toen werd het stil...
De bijen gingen hijgend zitten op takken en op de jas van de jonge imker om bij te komen van hun verschrikkelijk gevecht.
Hun achterlijfjes pompten als machientjes. De prinses snikte zacht.
Daan ging naar haar toe en legde zijn arm troostend om haar heen.
Het meisje keek hem aan met tranen in de ogen.
Nog nooit had de jongeling ooit zulke mooie ogen gezien.
Het volk kroop weer in de korf..
Daan liep voorzichtig met de prinses naar beneden en hield takken opzij,
die haar misschien zouden kunnen zwiepen.
Hij hield haar hand vast en hem overstroomde een gevoel, dat zoeter was dan honing.
Hij kende dat gevoel niet. Het was liefde.
De koning stuurde zijn mooiste rijtuig, vergezeld door wel 100 ruiters,
vooruit om Daan en de prinses op te gaan halen.
Vanuit zijn paleis was het gegons van bijen
en het gebrul van de stervende beer te horen geweest en
hij had begrepen dat zijn dochter gered was.
Er werd groot feest gevierd.
Daan kreeg het halve koninkrijk en de prinses wilde graag met hem trouwen,
want ook zij.. was verliefd geworden.
De bijen kregen een plaatsje in een tuin vol prachtige bloemen.
Imker Daan werd later.. koning Daniël.
Hij was heel gelukkig met zijn koningin en immer met zijn bijen en
..als zij niet gestorven zijn, leven zij nu nog!
Frans van Tongeren
(Imker is zoon Daan nooit geworden, maar een prinses heeft hij wel..Arianne !)
*
Gedichten.
De hommel hommelt langs mijn oor, ik kijk niet op of om,
hij ziet me trouwens nog niet staan, hij spoedt zich naar zijn blom.
(Toon Hermans)
***
Een grote hommel log en zwaar,
zag in het gras een blom en botweg streek hij neer op haar,
toen viel het bloemetjom.
***
Lief bijtje zei de bij wil je met mij vrije,
wacht even zei de bij ik ben zo bij je.
(Toon Hermans)
***
De bijen zoemen rond hun woning,
en werken aan een nijver plan.
Zij zorgen voor de zoete honing,
wij maken er een potje van.
Toon Hermans
***
HET BIJENBIPSJE
Als dan een fluweelzacht bijenbipsje
ietwat schalkjes mij zijn angel toont.
Als dan een enthousiaste steek
mijn nieuwsgierigheid spontaan bekroont.
Dan denk ik: Jij poepklein keutelfris kontje
in een roos van bijenbips zacht fluweel
laat jij niet toe dat ik je even streel ?
Het bijtje gonst zijn hartje bonst hard het tolt
en draait het heeft zich flink vernaaid.
Mijn pijnlijke handje gekneld om een roos
twee stervende oogjes kijken o zo boos.
Wilfried Finkers.
*****
Zomer
Als zonnekracht in kleurenpracht de nectar rijkelijk vloeien laat,
de bloem haar blaadjes openslaat en bijen nodigt tot de bruiloftsdis,
vermag de imkers ziel doorschouwen dat honing vloeibaar zonlicht is.
Gedicht van Columbo
*****
HONINGKORF
Gelukkig die te prijk zat, eer ze storf,
En proeven mocht dien lekkren honigkorf~
Vol dauw, vol geur van bloesem, bloem, en kruid;
Elk vliegt er in, en niemand scheidt er uit.
Ay, zwijg! die korf heeft lust en ongerief,
En zoet en zuur, en beide leed en lief;
Die milde korf staat ieder even na;
Maar menig tergt en vergt hem met zijn schâ.
Gebruik den korf, misbruik den honig niet:
Wie matig slikt heeft onlust noch verdriet;
Dies maak de bruid het hoofd niet krank, noch zeer.
Al kwetst de bij, de honig heelt het weêr.
JOOST VAN DEN VONDEL
*****
HONING ETEN!
Menschen, Menschen eet toch honing
Eet toch zoeten zonneschijn.
Laat de bij uw kok en dokter,
Laat de bij uw helper zijn.
Die aan bloedarmoede lijden
Vinden in den honing baat.
Radicaal wordt men genezen
Door het heerlijks uit den raat.
Door de vele vitaminen
Schenkt de bij een medicijn.
Dat aan vele zwakken, zieken
Uitkomst, heling, hulp zal zijn.
Zoekt genezing, zwakke lijders
Bij zoo'n echt natuurproduct.
Menschen, Menschen eet toch honing
Als u eenige krankheid drukt.
Sterkt uw lichaam met den honing.
Maakt u zelven weerstand sterk.
Honing geeft u nieuwe krachten,
Bij uw streven, bij uw werk.
't Is zo makkelijk te happen,
Zonder saus en kruid gereed.
Altijd vers en altijd smakend
Licht verteerbaar wat men eet.
Kwelt u hoest of schrapend kuchen
Menschen, neemt den honingpot
Reuk en smaak zijn overheerlijk
Beide, een zeer fijn genot.
Menschen, menschen eet toch honing
's Morgens vroeg en 's avonds laat
Kracht, gezondheid, levensvreugde,
Puurt ge uit den honingraat.
Verhaal.
De uitvinder Daedalus wordt samen met zijn zoon Icarus gevangen gehouden op Kreta.
Hij bouwt vleugels van was, veren en touw. "Voorzichtig, jongen !"
Icarus vindt vliegen leuk en gaat te hoog. De zonnehitte doet de was smelten.
Icarus stort neer.
*
Spreuken.
Mens of dier, niet voorbij hier! Want wie onze rust verstoord, wordt met angelen doorboord.
Een predikant bidt voor U, Een soldaat vecht voor U,
Een advocaat pleit voor U, Een bij werkt voor U.
Een bijenzwerm in de maand mei daarmee is elke imker blij; zwermen de bijen in juni uit dit betekent een vette buit; maar in juli is het veel te laat geen imker is daarmee gebaat.
De boerderij is niet compleet als de boer geen imker heet.
In maart is iedere bij een cent waard.
Wij gaan met pensioen, maar bijen werken zich dood.
Een bij werkt tot zij er dood bij neer valt.
Hij, die bijen teelt, mensen veelt.
Zoals de bij uit alle kruiden het zoetste zuigt, zo zuigt de spin daar gif uit.
Wie het imkeren niet verstaat bij de omgang met bijen menig flater slaat.
Het bijtje, zo teer en klein, heeft een angel vol venijn.
Wilt ge met bijen omgaan moet ge de kunst van zelfbeheersing verstaan.
Een bij heeft het nooit zo druk als het wel schijnt,
maar ze kan nu eenmaal niet langzamer zoemen.
Veel vroege plantenbloei brengt een bijenvolk snel tot groei.
Als de bijen naar huis toe vluchten, zit er regen aan de luchten.
Wanneer ge kersen wilt eten, moet ge de bijen niet vergeten.
Werken en zwoegen is de bijen een genoegen.
Er kan niet genoeg worden gewezen op de diensten door de bijen bewezen.
Bijen in den fruittuin zorgen voor des eigenaars fortuin.
Wie met bijen om wil gaan moet zich niet aan alcohol te buiten gaan.
De bij, zo teer en klein houdt steeds haar woning rein.
Waar de bij ligt uitgeteld is het droevig met het milieu gesteld.
Zij die door vergift de bijen plagen zal het meeste leed in zijn bloesem dragen.
Voor een herstel van milieu en natuur, zijn bijen nooit te duur.
Door de bijenteelt in stand te houden zullen flora en fauna zich blijven ontvouwen.
Onder vrolijk gezoem vliegt de bij van bloem tot bloem.
Maartse buien en aprilse wind, let dan op je bijen mijn vriend.
Waar de bij is uitgeteld, daar is het met de natuur triestig gesteld.
Wanneer je bijen voert, denk aan de rover die loert.
Imker worden is een gunst, maar imker zijn dat is een kunst.
Wie de bij weert of gaat storen heeft de liefde voor de natuur verloren.
Het is haast niet te geloven dat 80% van de bloemen door de bijen wordt bestoven.
Wie zacht met zijn bijen omgaat houdt ze rustig.
Beter een handvol bijen dan een korf vol vliegen.
De bijen gedijen slechts bij arme lieden.
Een honingbij is beter dan duizend wespen.
Woorden zijn als bijen. Ze hebben honing maar ook een angel.
Een bijenzwerm in mei, goed teken voor de wei.
Het bijenvolk is de koe der armen.
Er zijn zoveel slechte bijenvolken als slechte imkers.
Een weinig gal maakt veel honing bitter.
Zijt ge op honing gesteld, behandel Uw bijen zonder geweld.
Met honing in de maag is niemand traag.
Honing in de raat is een teken van zomers klimaat.
Echte mannen eten geen honing maar kauwen bijen.
Die de honing wilt uithalen, moet het steken der bijen verdragen.
Geen werk zonder honing - geen honing zonder werk.
Wie bij mensen en bijen alleen op honing uit is,
komt thuis met lege handen en een gezwollen hoofd.
Willen U de bijen met honing belonen dan moet U ook belangstelling tonen.
De beste honing wordt daar gewonnen waar de beste imkers zijn.
Wanneer iemand honing eet, betreden duizend geneesmiddelen zijn maag en
verlaten een miljoen ziekten hem.
'Doet keel of borst door hoesten pijn, laat honing dan uw dokter zijn'
'Bij hooikoorts kauwt men op honingraat'
Door de bijen gegaard en door de imker geklaard.
Is juli voor de bijen goed, boer, hou dan maar goede moed.
Bijen zuigen honing uit de bloemen en zoemen hun dank bij het heengaan.
*
Een Nederlander uit een drukke stad kocht in het mooie Brabant van een boer
een oude hoeve met een groot stuk grond.
De man eiste wel dat de bijenkorf, die in de weide onder een grote kerselaar stond,
verwijderd zou worden.
De boer antwoordde lachend dat hij absoluut geen last zou krijgen van die bijen.
Hij maakte het zelfs nog sterker en zei dat als de man zich op zijn vrije zaterdag de hele dag naakt aan de boom zou laten binden en hem ook maar één bij kwam steken,
hij het huis gratis zou krijgen.
Dit aanbod kon de Nederlander niet afwijzen, hij liet zich die zaterdag ochtend door de boer dan ook naakt aan de boom binden.
Wanneer de boer s'avonds terug kwam, hing de man kreunend en afgepeigerd tegen de boom.
Wat is hier gebeurd, hebben de bijen je toch gestoken ? vroeg de boer.
De man antwoordde stotterend,
...bijen.... van bijen ... heb ik geen last gehad... maar je had me wel kunnen zeggen...
dat er hier... nog een kalf rondliep zonder moeder...
*
“Waarom knijp je altijd je neus dicht voor je een hap honing neemt?
Betekent dat soms dat je het niet lekker vindt?”
“Integendeel. Als ik honing ruik, loopt het water mij in de mond
en ik heb er een hekel aan om honing gemengd met water te eten”.
*
Leraar: “Als bewijs dat stuifmeel voedzaam is, zal ik een voorbeeld geven. Ik doe een worm in een potje stuifmeel en ook een worm in een potje water.
De worm in het potje water gaat dood, de worm in het stuifmeel zal nog dagen lang leven.
Welk bewijs is hiermee geleverd?”
Leerling : “Dat je geen stuifmeel mag eten als je last van wormen hebt”.
*
Imker aan de ontbijttafel:
“Lieveling, na een bezoek aan mijn bijenhal voel ik me altijd
10 jaar jonger”.
Anne: “Waarom doe je dat bezoek niet voor we naar bed gaan?”
*
Een imker wordt van bedrog beschuldigd.
Op de vergadering verdedigt hij zichzelf.
“Voorzitter, het is geheel buiten mijn schuld gebeurd.
Mijn zoontje heeft op een ogenblik suiker bij de honing gemengd”.
Het zoontje van de imker wordt ondervraagd:
“Heb jij suiker bij de honing gedaan, Jantje”?
“Ja, terwijl we aan spelen waren”.
“En wat speelden jullie dan wel”? “Imkertje”.
Leraar: “Jantje maak eens een zin waar het woord “honing” in voorkomt”.
Jantje: “Verleden week hebben we pannenkoeken gegeten”.
Leraar: “Maar waar is nu het woord honing”?
Jantje: “Op de pannenkoeken mijnheer”.
Telefoon aan de voorzitter: “Allo mijnheer! Ik heb het inzicht om imker te worden”.
“Proficiat, dan gaan we zorgen dat u een zwerm bijen bekomt”.
“Niet nodig, mijnheer de voorzitter.
Ik heb vanochtend al mijn eerste bijtje gevangen”.
Een man komt een apotheek binnen gelopen en roept:
“Geef me snel een middeltje tegen een bijensteek”.
De apotheker aarzelt geen ogenblik, denkt aan een allergie,
komt van achter zijn toog en geeft de man zonder aarzelen een flinke inspuiting.
“Ziezo”, zegt hij. “Dit is het radicaalste middel dat ik heb”.