Er zijn in Europa veel soorten bijen woningen. Oude behuizingen zoals de korven en achterbehandelingskasten komen nog maar weinig voor. Tegenwoordig wordt meestal in een stapelkast geïmkerd. Hiervan zijn verschillende typen in omloop, waaronder de Spaarkast, Dadant en Langstroth. in Nederland wordt de spaarkast het meest gebruikt.
De spaarkast en andere stapelkasten.
De in ons land gangbare spaarkast is samengesteld uit stapelbare onderdelen , kamers of bakken genoemd. Van onder is de kast voorzien van een bodem met vliegspleet, aan de bovenzijde wordt hij afgesloten met een deksel. In elke bak hangen 10 tot 13 raampjes. We spreken over een broedkamer wanneer een bak primair gebruikt wordt voor het broed, en over de honingkamer als de bak voor honingopslag bestemt is. De stapelkast voldoet aan de eisen die de hedendaagse imkerij stelt, omdat het het volume van de kast kan worden aangepast aan de ruimte behoefte van het bijenvolk.
Spaarkast.
De enkelwandige Spaarkast is een vereenvoudiging van de dubbelwandige simplexkast met dezelfde binnenmaten. Aan de voor en achterzijde heeft de spaarkast nog wel een dubbele wand. Deze dubbele wand biedt isolatie.
Omdat de Spaarkast binnen Nederland zelfs de meest gebruikte kast is zijn alle materialen ervoor goed verkrijgbaar. De kast is modulair opgebouwd, duurzaam, en eenvoudig in het onderhoud.
Oorspronkelijk had de spaarkast een vaste bodem, deze is thans vervangen door een losse bodem t.b.v. inspectie van de bodemplaat o.a. bij Varroa besmetting.
De Spaarkast wordt in meerdere houtsoorten verkocht. De duurdere kasten zijn meestal ook duurzamer. Naast prijs is het ook goed om op het gewicht van de kast te letten.
Op http://www.bijenhouden.nl/pagina/tekeningen.asp zijn verschillende bouwtekeningen van de spaarkast te vinden.
Simplexkast.
De Simplexkast werd al ergens voor 1909 ontwikkeld en is naast de (van de deze kast afgeleide) Spaarkast en de Dadantkast zijn de meest gebruikte kasten in Nederland.
De Simplexkast is gebaseerd op de reeds in 1890 ontwikkelde WBC kast , een dubbelwandige kast die uitsluitend als tuinkast bedoeld is en veel uitstekende delen heeft. De Simplexkast is eveneens dubbelwandig, maar heeft weinig uitstekende delen waardoor er veel gemakkelijker mee kan worden gereisd.
De Simplexkast kan met zijn breedte van 385 mm per kastdeel 10 simplexramen van 38 mm bevatten. De extra ruimte van 5 mm is conform de extra benodigde bijenruimte (voor 11 ramen van hart op hart 35 mm is de simplexkast dus eigenlijk 5 mm te klein). Verder heeft de simplexkast een losse bodem, en (meestal) een opklapbare vliegplank, die tevens als afsluiting van het vlieggat kan functioneren.
Bij Simplexkasten heeft met n broedbak niet voldoende ruimte voor het maximale broednest. Daarom moet er, zodra er ruimtegebrek in de broedkamer gaat ontstaan, een broedbak of honingkamer bijgeplaatst worden. Dit is niet uniek voor de Simplexkast en vanzelfsprekend ook voor de Spaarkast).
Er zijn nog veel meer andere kasten ontwikkeld waar de ramen van de simplexkast in passen.
Dadantkast.
De Dadantkast is een standaard kasttype dat (naast de spaarkast en de simplexkast) veel in Nederland wordt gebruikt. Ze werd omstreeks 1870 in Amerika ontwikkeld door Charles Dadant , als combinatie van de bekende Langstroth- en Quinbymaat. Later kwamen verdere aanpassingen, in Engeland de Modificeerde Dadant (448x285) waar broeder Adam mee werkte en in Frankrijk Zwitserland de huidige vorm Dadant-Blatt, de meest gebruikte kast in Europa. Voor landen als Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Italië, Griekenland en de Balkanlanden is het de standaardkast. De raamafmetingen zijn, buitenmaats : 435x300 voor broedramen en 435x160 voor honingramen.
Het is een grote enkelwandige kast met losse bodem en 11 ramen. Het biedt een broednest met een volume dat tegemoet komt aan de mogelijkheden van de meest vruchtbare koninginnen. De Dadantkast wordt daarom veel gebruikt voor Buckfast. Broeder Adam koos daarbij voor de broedkamer voor 12 ramen.
Er wordt zowel met broedkastromp en honingrompen geïmkerd als met enkel honingkastrompen. Dit laatste heeft het voordeel van enkel met n raammaat te kunnen werken. Het raatoppervlak van een Dadant-Blatt honingraam komt ongeveer overeen met dat van een Simplex of DN raam, maar de kasten worden minder hoog.
De hiernaast afgebeelde kast is een Dadantkast met 13 ramen.
Hier staat hij beschermd tegen regen en wind bij een fruitteler in Oud-Vossemeer
Zesraams kast.
Een bijenkast met zes ramen wordt vaak gebruikt voor het maken van een kunstzwerm, of voor het onderbrengen van een hulp- of reservevolk.
In de tuinbouw worden zesramers veelvuldig toegepast voor bestuiving van onder glas geteelde gewassen. Imkerij Ceres heeft zesramers ontwikkeld met twee uitvlieg openingen, dit om te plaatsen tussen twee aardbeientunnels.
Een zesramer kan ook voor bevruchtingsdoeleinden worden gebruikt, of om een geschepte zwerm in onder te brengen.
Het voordeel is bij gebruik als kast voor het onderbrengen van een zwerm, dat indien de zwerm voldoende groeit, de ramen eenvoudig in een tienramer overgezet kunnen worden.
Observatiekast.
Een observatiekast is meestal 2 of 3 ramen hoog met aan weerszijden een glazen wand, zodat men alle werkzaamheden van het bijenvolk kan waarnemen;
- eitjes leggen door de koningin,
- broed verzorgen door de werksterbijen,
- nectar en stuifmeel verzamelen en opbergen,
- was zweten en raten bouwen,
- het uitkomen van de jonge bijen,
- schoonmaken en de cellen poetsen,
De kast is vaak voorzien van deurtjes om warmteverlies tegen te gaan, de kast altijd zo plaatsen dat het niet direct wordt beschenen door de zon.
Een observatie kast is zeer interessant voor educatie, o.m. voor scholen, verenigingen en tentoonstellingen. Het trekt altijd veel aandacht van jong en oud.
Een andere benaming is ook: Waarnemingskast en Toonkast.
Hij wordt meestal gebruikt op educatieve plaatsen, zoals school, tentoonstelling, voorlichtingsstand e.d..
Omdat we van mening zijn dat een observatiekast een te grote belasting is voor de bijen hebben wij bij Ceres de observatiekast voorzien van foto's op ware grootte.
Ten slotte nog enkele verschillende kenmerken van bijenbehuizingen.
Het materiaal van de ombouw: stro, buntgras, hout, isolatiemateriaal.
Zitten de raten vast in de bijenwoning
(en kun je ze alleen oogsten door ze uit te breken) of is er sprake van
Uitneembare ramen.
In warmbouw of koubouw.
Hoogtebouw of lengtebouw.
Met of zonder afstandstrip.
Met gesloten bodem, of met gaasbodem.
Behandeld met beits of verf of iets anders.
De plaats van de vliegopening.
De grootte van de vliegplank.
De kleur van de kast.
Kleur.
De kleur is geen onbelangrijke factor.
De bij kan de volgende kleuren zien: geel, blauw, wit en ultraviolet
(die laatste kleur kunnen wij niet zien).
Je kunt een bijen behuizing de kleur geven die je maar wilt.
Om het vervliegen tegen te gaan zorg je er echter voor dat de verschillende onderkomens goed van elkaar te onderscheiden zijn.
Als je dat via kleur wilt doen dan kies je uiteraard kleuren die de bij kan zien.
Je kunt er bijvoorbeeld ook voor kiezen om alleen de vliegplanken een verschillende kleur te geven.