Theo Hermans imker.
Korven. 
Boomstammen.       
 
De ronde korf als bijenwoning

In de vrije natuur zoekt een bijenzwerm zelf z'n woning, een holte, waar een broednest kan worden uitgebouwd. Die holte wordt willekeurig gekozen, in muurspleten, in schoorstenen, onder dakpannen, doch meest in een holle boom, te meer, daar het bos meest een overvloedige dracht biedt, en als bijenoord dus zeer geschikt is. In boomloze streken moet een zwerm zich met een bodemholte tevreden stellen.

Oorspronkelijk heeft men bijennesten eenvoudig geplunderd om aan honing en was te komen. Later, toen men de volken bij huis wenste, heeft men ze in het boomstamstuk in z'n geheel meegenomen. Het verkrijgen van die stukken holle stam zal met de gebrekkige hulpmiddelen, waarover men beschikte, niet zoo gemakkelijk gevallen zijn en ook het uithollen was al een even moeilijk werk. Daarom is het toen een geniale uitvinding geweest, de volken in de ronde korf te huisvesten, welke van stro of ander materiaal was gevlochten. Het is in de geschiedenis niet te vinden wanneer de ronde korf voor 't eerst in gebruik is gekomen, maar sommigen meenden dat ze reeds ten tijde van Karel de Grote moeten zijn vervaardigd.

De vorm paste net bij de ontwikkeling van het broednest, zodat ook in dit opzicht de keuze uitnemend is geweest. 
Het te bezigen materiaal was goedkoop en in natura aanwezig, zoals stro, riet, tenen, biezen en als vlechtmiddel braambast en dennenwortels.
 Eeuwenlang heeft de ronde korf zich dan ook ongewijzigd gehandhaafd. 
Toen echter de mobiel bouw slingerhoning en fijnere raathoning opleverde, trachtte men deze voordelen ook aan de ronde korf deelachtig te doen worden. Daarvoor heeft men met grote spitsvondigheid vele veranderingen in de vorm en uitrusting van de ronde korf uitgedacht, zonder echter volkomen tot z'n doel te geraken. Tot nog toe is het ook niet noodzakelijk gebleken aan de ronde korf in z'n historische vorm te tornen. 
Immers, de bruto opbrengst van ruwe uitgebroken honing en was is nog zoo slecht niet 
en de verkoop ervan gaat veel vlotter dan de producten van de mobiel bouw, 
slingerhoning en raathoning.
Waar zal de ronde korf zich nog blijven handhaven naast de kast? 
Daar, waar najaarsdracht is en de bedrijfswijze dus ingericht is op zwermteelt. 
Door zwermteelt toe te passen kan men na afloop van de najaarsdracht de overtollige volken afzwavelen en de korfinhoud in z'n geheel verkopen.
 
 
 FILMPJE.
Hoe een bijenvolk UIT de korf vervliegt als de koningin NIET is meegeschept kun je hieronder zien. 


 
Alles bij elkaar genomen, komen we tot de volgende voordelen van de ronde korf.
- De producten zijn gemakkelijk te kopen.
- De korf is gemakkelijk en goedkoop te vervaardigen.
- Er behoort weinig gereedschap te worden aangeschaft, waardoor het bedrijfskapitaal klein is en dus de onkosten op het bedrijf klein.
- Stro is uitmuntend materiaal, vooral door het slechtgeleide der warmte.
- Met ronde korven is gemakkelijk te reizen, 
omdat men op één wagen een zeer groot aantal kan meenemen.
- Het hanteren van de korven is gemakkelijk en door ze om te draaien krijgt men in zeer korten tijd een indruk van 't volk in z'n geheel. 
Dit maakt de behandeling van een zeer groot aantal volken mogelijk.
- En eindelijk: 
de vorm van de korf volgt als het ware de broednest ontwikkeling, zodat er geen schadelijke ruimte is. 
Ruimte onder de raten zien we zelfs gaarne, omdat de verwerkte zuurstof tot koolzuurgas als zodanig zwaarder is dan lucht en dus onder in de korf kan zakken waar door diffusie gelegenheid is om te ontwijken.
Bovendien reiken de raten tot de achterwand, wat een zeer groot voordeel is boven mobiel bouw waar de warme lucht boven achter de ramen kan circuleren. 
Ook de wintervoorraad heeft een ideale plaats. Achter en boven het broednest. 
De tros kan gemakkelijk het voer bereiken en het voedsel volgende, raakt het volk in het warmste gedeelte van de woning.

Imkers, houdt naast de moderne bijenhouderij, de ronde korf in ongewijzigde vorm in ere, zoals hij in de loop der eeuwen bewezen heeft zich te kunnen handhaven.
Al is de heide de laatste jaren slecht geweest, 
een imker leeft van 't ideaal en ziet hoopvol het volgende jaar  tegemoet.


 
Een imker uit 1930 vertelt

Voorjaarsinspectie. Wanneer in de maand ?
Februari het zonnetje eens lekker schijnt en de temperatuur in de stal, 
welke met 't front vlak Zuid staat of een ietsje naar 't Oosten, 
stijgt tot 15° C, beginnen de bijen hun grote reinigingsvlucht. 
De ingepakte volken komen 't eerst.
 
 De kleine ruimte in de korf is 't spoedigst op voldoende temperatuur.

Ingepakt zijn die volken, welke de korf niet geheel tot onder hadden uitgebouwd. 
Het onderste gedeelte is opgevuld met een uitgespreide courant en een droge veenplag, welke een dikte heeft van ongeveer 6 CM 
Aan de achterkant behoeft de afsluiting niet volkomen te zijn. 
Deze korven blijven prachtig droog en de volken vliegen het eerst.

Mochten er volken bij zijn, die ondanks de voldoend hoge temperatuur niet vliegen, dan tracht men deze aan de gang te krijgen. 
Dit kan men bevorderen, door ze wat in te roken. 
Veel beter is het echter, een warme steen (halve klinker) onder 't werk, 
op de bodemplank te leggen. 
Dan komen ze zeker. In de loop van de middaguren houdt men de volken goed in 't oog. 
Behalve een enkele, welke een warme steen is gegeven, laat men alle korven met rust. 
De bodemplank wordt dus in Februari nog niet gereinigd. 
Trouwens, bij de korven die van onderen met een plag afgesloten zijn, 
valt ook niets te reinigen en de verpakking wordt nog lang niet verwijderd.


Is er iets niet in orde, dan blijkt dit 's avonds op z'n best. Het volk is onrustig. 
Enkele bijen lopen gedurig aan 't front van de korf heen en weer.
 Klopt men op de korf, dan wordt dit beantwoord met een langdurig opbruisen. 
In de korf is 't ook niet rustig. 
In plaats van een aaneengesloten tros te vormen lopen de bijen de gehele korf door. 
Dit is moerloosheid. Besluit de imker alzo, dan draalt hij niet lang. 
Dit volk moet met een goed volk worden verenigd. Daartoe neemt hij beide korven mee naar huis en kramt ze in een verwarmd vertrek op elkaar. 
Het moerloze onder. 
Dit ruikt a. h. w. de bevruchte moer boven en loopt gaarne naar boven, blij dat het van een dreigende ondergang is gered. 
Het verenigde volk krijgt weer een plaatsje in de stal.

Mocht 't zijn, dat de imker in Februari voedselnood vermoedt bij een zijner volken, 
dan neemt hij ook dit volk mee in een verwarmd vertrek, na er eerst een holle doek voorgespannen te hebben. 
In huis staat een platte kom of blikken sigarenkistje met een suikeroplossing 1:1 klaar. 
In de suiker drijven hakselstrootjes om verdrinken der bijen te voorkomen. 
Nu wordt de eerste doek losgemaakt en de korf voorzichtig en snel over de suikeroplossing gezet. 
De kom staat op een doek. 
Deze kan nu worden vastgeklonken. Is het werk in de korf te lang, zodat de oplossing er niet onder kan, dan plaatst men de kom in een opzetring. 
Binnenshuis is de temperatuur wel zoo hoog, dat de bijen de suiker gemakkelijk kunnen opnemen.

 

 



Share by: